Les 1
Les 1
Wie ben je? Hoe heet jij? Who are you? Ik ben .... Mijn voorname is ....
Mijn achternaam is ....
Waar kom je vandaan? Where are you from? Ik kom uit China.
Wie ben je? Where do you live? Ik woon op de campus. Woon je op de campus?
Ja, ik woon op de campus.
Wat studeer jij? What do you study? Ik studeer Computer Science.
Hoe haat het (met je)? How are you? Ik ben goed.
Wat is je adres/postcode? What is your address Mijn adres is ... Mijn postcode is ...
Les 2
- Welke dag is het vandaag? What day is today? Vandaag is het dinsdag
- En welke maand? And which month? De maand is Januari
- Welk seizoen is het? Winter Lente/zomer/herfst
- Hoe oud ben je? How old are you. Ik ben drieëntwintig.
- Wanneer ben je jarig? Mijn verjaardag is negentien november
- Hoe laat begint de les? What time does the lesson start? Seven uur
Les 3
- Naar welke supermarkt ga je meestal? Which supermarket do you usually go to? Jombo
- Wat is je favoriete groente? Mijn favoriete groente is aardbei.
Les 4
指路
Je gaat hier eerst rechtsaf en dan neem je de derde straat rechts/links.
You first turn right here and then take the third street on the right/left.
Je gaat hier eerst linksaf en dan neem je de derde straat rechts.
You first turn left here and then take the third street on the right.
Je volgt de weg en je kunt hem niet missen.
You follow the road and you can't miss it.
Je volgt de weg tot het einde en de casino is dan aan je rechthand.
You follow the road to the end and the casino is on your right.
De bushalte is dan aan je linkerhand.
The bus stop is then on your left.
Les 5
- Heb je zin om samen naar de film te gaan? Would you like to go to the movies together?
- Heb je tijd om mij te helpen? Do you have time to help me?
- Zullen we straks gaan wandelen in het park? Shall we go for a walk in the park later?